mijn dag
Hitte geeft geheimen bloot
Een feest voor archeologen: de droogte legt historische landschappen bloot. Oude overblijfselen zorgen voor patronen op het kurkdroge land. Er hoeft geen schop voor in de grond.
Hoog gezeten op zijn trekker deed boer Twan van der Heijden (35) uit Soerendonk een bijzondere ontdekking op zijn land. Waar de meeste van zijn maïsvelden er door de droogte verdord bij lagen, zag hij begin juli langs enkele lijnen in het landschap nog frisse, groene planten staan.
Akkers van boer Twan van der Heijden in Soerendonk. De groene lijnen markeren sloten die ruim veertig jaar geleden werden gedempt. Daar vinden de maïsplanten nog water in de bodem.
‘Tussen sommige rijen was het hoogteverschil wel een meter’, vertelt de Oost-Brabantse varkenshouder, die de maïs grotendeels aan zijn dieren voert. ‘Op die ondergrond lagen vroeger sloten’, weet hij nu. Om een beter beeld te krijgen van de situatie fotografeerde hij zijn land vanuit de lucht met een drone. ‘Ik wilde de oorzaak van het verschil achterhalen. Als boer streef je naar zo’n gelijk mogelijke groei van gewassen. Je hebt natuurlijk altijd wel wat variatie, maar dit was wel heel opmerkelijk.’
lijnenspel
De dronefoto’s tonen een heel lijnenspel. De patronen in het landschap komen volgens Van der Heijden overeen met een oude kaart van het gebied. ‘Op internet vond ik een kaart uit 1900, nog van vóór de ruilverkaveling – toen iedereen hier nog boer was. De grond was toen nog onderverdeeld in kleine akkertjes. Daartussen lagen sloten. In de jaren zeventig is de boel verkaveld en zijn de greppels dichtgegooid. Uit mijn oma’s verhalen wist ik dat hier vroeger perceeltjes lagen. Maar om de sporen zo met eigen ogen te kunnen zien, is wel heel bijzonder.’
Soerendonk is niet de enige plek waar het verschijnsel, cropmarks genoemd, zich voordoet. Door de aanhoudende droogte worden overal in het land stukjes geschiedenis zichtbaar.
Sporen van een middeleeuwse burcht bij Noordlaren.
De mailbox van landschapsarcheoloog Heleen van Londen stroomt de laatste weken vol foto’s van cropmarks. ‘De droogte legt veel historische “littekens” in het landschap bloot. Bij Montfoort is bijvoorbeeld een vierkant patroon met binnenring zichtbaar geworden. Wat het precies was weten we nog niet, maar het zou om een middeleeuws erf of klein kasteeltje kunnen gaan. Dat gaan we nu onderzoeken.’
De patronen ontstaan door vochtverschillen in de bodem. Daardoor blijft de beplanting op sommige plaatsen groener, wat voor een veelal groen-geel contrast zorgt, legt Van Londen uit. ‘Het vochtverschil komt door oude sporen in de ondergrond. Plekken waar vroeger kuilen, greppels of muurtjes waren, werden later vaak gevuld met grond met andere vochthoudende eigenschappen dan de omliggende bodem. Kleiige grond blijft bijvoorbeeld veel langer nat dan zandgrond.’
Loopgraven bij Arnhem worden zichtbaar.
De verschillen zitten diep in de bodem; normaal zie je daar niets van. Maar doordat de grond nu zo gortdroog is, wordt het contrast aan de oppervlakte zichtbaar. Best bijzonder, zegt Van Londen. ‘Zoiets heb ik als archeoloog nog nooit meegemaakt. Dit leidt tot een hoop nieuwe ontdekkingen. Op de foto’s die ik gemaild krijg, zie ik regelmatig historische sporen waar we nog niets van wisten.’
onderzoek
De grondlagen die zichtbaar worden, variëren in oudheid. ‘In principe kun je van alle perioden wat tegenkomen: van de bronstijd – rond 1800 voor Christus – tot de Romeinse tijd. In hoger gelegen delen van Nederland komen de oudste sporen voor: daar zien we ook sporen uit het Holoceen en Pleistoceen. Het ligt ook aan het aantal tijdlagen dat onder het gras ligt. En als het afgedekt is door klei, komt er helemaal niets tevoorschijn.’
Contouren van graven op de Portugees-Joodse begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel.
Naar verschillende cropmarks wordt nu onderzoek gedaan. De Universiteit van Amsterdam, waar Van Londen werkt, wordt geholpen door luchtfotografen uit de Noordoostpolder. ‘Zij gaan foto’s voor ons maken die wij kunnen analyseren. Als dat aanleiding geeft tot nader onderzoek, kunnen we daar werk van maken.’ Meer zweefvliegers en dronefotografen sturen hun materiaal naar de universiteit, kosteloos. ‘Ze vinden het gewoon leuk om bij te dragen. Het lééft, mensen genieten van de archeologie. Dat vind ik één groot feest.’
Tekst: Rebecca van de Kar
Beeld: Twan van der Heijde, Aerophoto Eelde, Rolf Hensel, Eran Oppenheimer